Queens of the Kilimanjaro - Reisverslag uit Moshi, Tanzania van Suzanne Leuven - WaarBenJij.nu Queens of the Kilimanjaro - Reisverslag uit Moshi, Tanzania van Suzanne Leuven - WaarBenJij.nu

Queens of the Kilimanjaro

Blijf op de hoogte en volg Suzanne

13 December 2015 | Tanzania, Moshi

Jullie zijn gewaarschuwd: dit is een lang verhaal. Dit verhaal is in Word 8 pagina’s lang en telt daarmee ongeveer evenveel woorden als een gemiddelde scriptie. Het is dan ook vooral gemaakt voor mezelf, om later nog eens terug te kunnen lezen en zo alles rondom dit grote avontuur weer even boven te kunnen halen. Ik snap het dus volkomen als het je niet boeit en je het daarom besluit niet (uit) te lezen. Maar ik wil het jullie niet onthouden, want er zit veel tijd in en ik denk dat het misschien ook best leuk is om te lezen. Als je er even goed voor gaat zitten ;)

Een goed begin is het halve werk zeggen ze altijd, dus we hadden een strakke planning gemaakt. Pick-up time zou om 9u zijn, dus om 7u de wekker gezet om de laatste dingen in te pakken, uit te checken, een stevig ontbijt naar binnen te werken en Evi de kans de geven haar portemonnee op te halen, want die had ze de dag ervoor laten liggen. Nou, daar ging het dus al mis. Om onverklaarbare redenen besloot de telefoon van Iris om gewoon door te slapen, waardoor wij dus om tien over half 8 met lichte paniek uit bed sprongen. Terwijl Iris uitcheckte en ik op goed geluk de laatste dingen in de backpacks mikte (eentje mee de berg op, eentje richting Ben en Marion), liep Evi ook wat vertraging op en kwamen we vervolgens ook Vicky (medestudente) nog tegen die ineens bij enorm toeval ook die dag de Kili op zou gaan. Het ontbijt was natuurlijk óók niet van de vlotste die dag en je gelooft het niet, maar de gids stond ineens wel al om 10 over half 9 voor onze neus. Wat nou African time?! De chapatti met banaan werd dus snel ‘to go’ ingepakt, tassen uit de kamers gedragen, chaos crisis,en hup we werden in een busje vol Afrikanen geladen. We konden nog net even naar Ben zwaaien voor we zo ongeveer met piepende banden wegscheurden. Daar gingen we.

Onderweg kwamen we door een paar leuke dorpjes en stopten we onder andere naast een kadaver hangend aan een touw. De plaatselijke slager. Hier werd een zakje met een onduidelijke substantie overhandigd aan de kok, waarop wij intens hard hoopten dat dit niet op ons bord zou belanden. Fingers crossed. Na drie kwartier kwamen we uiteindelijk aan bij Machame gate. Dat kwam geen seconde te vroeg, want de zweterige geuren in dat busje waren nog maar net te hanteren. Zouden ze het zelf echt niet (meer) ruiken?! De porters en gidsen gingen alles klaarmaken en wij mochten ons registreren. Daarna was het een tijdje wachten, terwijl we onze camelbags vulden (hoe werkt zo’n ding?) en onze lunchbox (letterlijk een doos) in onze tassen propten. Kilootje of 5-6 schoon aan de haak denk ik. Paar foto’s gemaakt, nog voor de laatste keer geplast (op een normaal toilet, als we dat hadden geweten hadden we er meer van genoten!) en daarna konden we dan eindelijk gaan. Het eerste stuk was asfalt weg, maar meteen fiks heuvel op. Na 10 stappen hadden we het zo ongeveer al bloedheet. Al snel ging het over in een zand/modderpad met trapjes, dwars door het regenwoud. Warm, vochtig, maar prima te doen. De eerste uitdaging kwam toen we moesten plassen onderweg. - Even tussendoor ter uitleg: plassen deden we ongeveer ieder uur. Dit kwam niet door zwakke vrouwenblazen, maar door de diamox (hoogteziekte tabletten), waar je dus zo ongeveer iedere druppel in je lijf door uit plast.. – Het toilet op de kilimanjaro blijkt te bestaan uit een gat in de grond met planken erover met een gat erin en met – als je geluk hebt – een paar planken eromheen getimmerd als huisje. Dat stinkt in die broeierige warmte dus intens en die planken kraakten al direct zo vervaarlijk, dat wildplassen een betere optie bleek. Na een uitgebreide tutorial van mij (enige ervaring met wildplassen, no comment) had ook Iris deze techniek al snel feilloos onder de knie, waardoor we sindsdien samen met natte schoenen door het regenwoud stapten. Tja, back to basics. De gidsen vonden het toch wel erg lastig om het steeds over plassen te hebben (gevoelig onderwerp?), dus zij noemden dit ‘using the wifi’. Ook goed. Ondertussen babbelden Jackson en Andrew (gids en assistent gids) een eind weg en wilden ze van alles weten over ons. Na al die Nederlandse toeristen sprak Andrew een aardig woordje Nederlands, zo kan hij tot 100 tellen en zingt hij ‘we zijn er bijna’ en ‘ik heb een potje met vet’ bijna accentloos mee. Toen ineens ‘het dondert en het bliksemt’ uit zijn telefoon door het regenwoud schalde en we zo ongeveer in polonaise de bult op liepen, kwam de sfeer er al goed in. Zoals het in het regenwoud hoort was het heerlijk benauwd en vochtig, dus was alles tegen de tijd dat we gingen lunchen kletsnat van het zweten: onze tassen, kleren, alles. Nu snappen we iets van die 3 liter water in onze rugzak.. Toen we onze lunchdoos openden waren we zeer tevreden: een stuk kip, gekookt eitje, muffin, banaantjes en yoghurt, een echt sportersmaaltje. De witte boterham met wat wij uitscholden voor geitenburger was een minder succes. Iris heeft hem grotendeels weggemoffeld, ik heb het heel stoer opgegeten maar heb dat de rest van de middag geweten (burp..).

Aan het eind van de middag, na een uur of 6 te hebben gelopen, kwamen we aan in het eerste kamp: Machame Camp. Klein vreugdedansje; voorlopig gaat het goed! We zaten al deels op niveau van wolken, op 3000m hoogte. Nadat we ons ook daar hadden geregistreerd (ze houden alles netjes bij daar in een soort telefoonboek), bleek dat de porters er nog niet waren. Deze kleine meisjes hadden harder gelopen dan ingeschat was.. Het leverde ons wel al meteen de titel ‘leeuwinnen van de kilimanjaro’ op, wat we een leuk complimentje vonden van Andrew. Maar terwijl het al een stuk kouder was en wij snel afkoelden nu we stil gingen zitten, hadden we nog geen tent en geen warme kleren. Het meegenomen zakje nacho chips bood enige troost, want verder was er weinig te beleven op het kamp. Op de eeuwige rap muziek van de overige porters na dan. Allemaal – zonder uitzonderingen – zijn ze hier fan van Eminem, wat je dan ook uit alle telefoon speakers hoort komen. Tijdens een rondje over het kamp (je moet toch wat) werden we aangesproken door een porter, met zijn meest verleidelijke blik gaf hij ons zijn beste openingszin in gebrekkig Engels: “You girls come from Tanzania or from heaven?” Hier hebben we toch even smakelijk om gelachen. Eindelijk was ons tentje gereed en bleken we zelfs een heuse ‘mess-tent’ te hebben compleet met tafel en krukjes, alleen maar voor ons tweetjes! Daar stond de warme thee en popcorn klaar: dit beviel ons wel. We wisten toen nog niet dat bij alle eetmomenten de food-police ook aan zou schuiven. De gidsen kwamen om de beurt ‘gezellig’ bij ons zitten, maar enkel en alleen om te checken of we alles wel netjes opaten. Het begon met soep, daarna meestal rijst of pasta met een saus en als toetje vers fruit. Best prima, maar van de hoeveelheden die voor ons klaargemaakt werden kon een heel voetbalteam eten. Dat kwam onze eetlust niet ten goede, wat op de berg door de hoogte sowieso al geen succes is. Jammer, want de kok liet best wel culinaire hoogstandjes zien met zijn campingbrandertje en beperkte materialen. Alleen de eerste avond was voor mij geen succes. Ik rook het al: vis. Nu lust ik best veel vis tegenwoordig, maar als ik vis al van verre kan ruiken is dat meestal geen goed teken. De soep was gelukkig nog vis-vrij, dus daar heb ik goed van gegeten. Daarna kwam de vis, waarbij ik natuurlijk ook nog eens de twee grootste stukken opgeschept kreeg. Natuurlijk. De eerste hap kreeg ik eigenlijk al niet doorgeslikt, maar deze hele tocht zou toch al een uitdaging worden, dus deze test kon ik nog wel aan. Op karakter dus bijna mijn hele bord leeg gegeten. En dat zonder drinken om weg te spoelen.. Gelukkig liet niet alleen mijn karma mij in de steek, want Iris kreeg het enige fruit dat ze niet lust als toetje: papaya. Het smaakt ook echt een beetje naar kots als je het niet snel doorslikt.. Na het eten wees de gids naar de lucht: “look there he is”. En wauw, daar was in de schemering de top ineens te zien in volle glorie. Dat hadden we nog niet eerder gezien in het echt, gaaf! Maar oei, wat was het nog ver weg! En wat lag er veel sneeuw.. Tijd om onze slaapzakken in te kruipen, zodat we de volgende dag fit verder konden. Nadat we de dag besproken hadden (zoals gebruikelijk gierend van het lachen met tranen over onze wangen, het hele kamp genoot mee) weer net zo hard de slaapzak en tent uit om te plassen. Toch best wel koud aan de billetjes al..

De tweede dag begon om half 7 met een kop thee in onze tent. En het bijzondere was: we waren al klaarwakker. Dat overkomt mij niet vaak.. Daarna werden we verwacht voor het standaard ontbijt: gebakken ei, (niet zulke lekkere) worstjes, geroosterde witte boterhammen (gemaakt in de kartonfabriek in Eerbeek gok ik) en pannenkoekjes. Vooraf kregen we een kommetje dunne pap, waar ik zelfs van genoot met een paar scheppen suiker. Het bleek dat dit op tempo moest worden weggewerkt, maar wij zaten nog in de Afrikaanse flow. De kili heeft echter haar eigen regels. Dus werden de hielen nog snel preventief getaped, zonnebrand gesmeerd en het petje opgezet, want de zon scheen al behoorlijk fel voor het vroege tijdstip, en we konden gaan. Over de rotsen en modder begon vanaf dat moment het klauteren. Berggeiten 2.0, wat waren we blij met onze stevige wandelschoenen en bejaardenclub-nordic-walking-stokken. De eerste spannende klifjes en steile hellinkjes kwamen hier voorbij. Het is maar goed dat onze mama’s dit niet hoeven te zien.. (Al kijken we voor de zekerheid zelf ook maar niet naar beneden) Voor een fantastisch uitzicht - we zijn dan echt boven de wolken! - klimmen we op een grote rots formatie, waar we wat foto’s maken en genieten van een snack. De verdere tocht leidt langs mooie watervallen en vooral gladde rotsen, waar vooral Jackson en Andrew ons hartaanvallen bezorgen met hun semi-uitglij acties, doordat ze zo onbesuisd die rotsen op- en afspringen. Af en toe krijgen we hier toch lichte hoofdpijn door de hoogte, maar een extra ‘sippie sippie’ uit de camelbag doet wonderen. Steeds als we denken dat we er nu toch wel bijna zullen zijn, duikt er weer een nieuwe rotswand op achter de bocht. Het luidkeelse ‘I believe I can fly’ van karaoke liefhebber Andrew kan ons wel eventjes afleiden, maar het begint nu toch wel pittig te worden. ‘We are almost there’ krijgen we te horen als we aangeven dat we toch ook echt weer moeten plassen, maar de mannen blijken het inschatten van tijd niet heel goed onder de knie te hebben als we 20 minuten later nog geen kamp zien. Of was dat stiekem toch bewust? Rennend naar het wc gebouw (yes! Een heus wc gebouw, dat zag er veelbelovend uit!), ondertussen hijgend als een paard aangezien de hoogte rennen eigenlijk niet toelaat. We sloegen steil achterover van de geuren die uit die krochten omhoog kwamen, daar was een busje vol Afrikanen dus echt heilig bij. Er stonden ons wel frietjes met gebakken kip op te wachten, dus dat maakte alles meteen weer goed. Evenals het uitzicht en de wolkenpartijen, ondanks de snel opkomende mist en later ook regen. Eigenlijk zouden we gaan lopen om te acclimatiseren, maar ook de gidsen zagen dit weer niet zo zitten en dus lekker even rusten in de tent. Althans, een poging doen, want een rotsbodem met een matje en slaapzakje maakt het vinden van een comfortabele houding toch steeds weer tot een uitdaging. En ’s avonds weer uit je warme tentje komen om te eten valt ook niet mee. We kregen wel lekkere komkommersoep en een wederom goed gevuld bord rijst met stoofschotel van groente en vlees. De uitgebreide lunch maakte dat we al niet veel honger hadden, de hoogte deed daar een schepje bovenop. Iris kreeg nog wel haar bord zo goed als leeg, maar ik was al aardig heen en weer aan het schuiven over het bord. De food-police hield ons strak in de gaten en was hier niet content mee, maar na een aantal keer beloven dat we dan ’s avonds nog wel een snack zouden nemen, ‘mochten’ we van tafel. Het was inmiddels erg mistig en koud, dus zijn we snel in bed gekropen en gaan slapen. Zonder snack natuurlijk..

Op dag 3 werden we voorbereid op een lange en zware dag. Vandaag zou de grote test plaatsvinden of wij tegen de hoogte konden: acclimatiseren op 4600m en vervolgens weer afdalen naar het lager gelegen kamp. De gidsen benadrukten dat hoofdpijn, misselijkheid en zelfs overgeven meer normaal dan uitzondering zijn op deze dag, dus wij maakten ons toch wel enige zorgen. Voor de zekerheid zijn we toch maar overgaan op de volledige dosering van de diamox, waardoor we die ochtend samen met de standaard aspirine (‘bloedverdunners’), paracetamol en ibuprofen wel 5 pillen in onze mik gooiden. Hmm, zo voelt dat dus voor onze patiënten.. Daarna vol goede moed alleen op weg met Andrew, aangezien Jackson ons later wel in zou halen. De weg was lang, heel lang, en onderweg was er weinig afleiding te vinden. We liepen door een mistig landschap met zand, stenen en rotsen, met hier en daar hooguit een plukje mos. Boring. Tot overmaat van ramp begon het ook nog eens te regenen, waardoor we ons met behulp van onze grote zwarte poncho’s omtoverden tot gebochelde vleermuizen. Zo sjokten we een uur of twee achter elkaar aan door de troosteloze omgeving, tot we bij de splitsing kwamen richting Lava Tower. Daar gingen wij ‘linksaf’ verder de berg op en de porters gingen daar rechtsaf via een korte route naar het kamp. Hier haalde Jackson ons weer in, waardoor we weer met z’n viertjes verder liepen. Er werd ons door Andrew verteld dat het vanaf dat punt nog ongeveer 15 min lopen zou zijn voor we bij Lava Tower aan zouden komen. Dat maakte het iets overzichtelijker en gaf weer wat nieuwe moed. Toen er echter al bijna een uur voorbij was en er in de verste verte nog geen Lava Tower te zien was, keken we elkaar met een betekenisvolle blik aan die ook door de gidsen opgevangen werd. ‘Don’t worry, we will be there in 15 min from here’ was de reactie van Jackson. Dit namen we natuurlijk niet meer serieus, maar ja, wat konden we anders? Doorsjokken dus, door de stromende regen, mist en sombere omgeving. Na wederom zeker 40 minuten te hebben gelopen zei Andrew dat we er waren. Maar waar was die kl*te Lava Tower nou dan?! Door de mist en regen zagen we helemaal niets, tot we iets dichterbij kwamen en er inderdaad ineens een enorme rotspartij opdook. Yes we made it! We zochten een beschut plekje tegen de rotswand en vielen als wolven aan op onze lunchpakketjes. Het leek wel alsof we in een desert verblijf van Burger Zoo zaten, overal om ons heen renden muizen onder en over de rotsen. Ik moest meteen denken aan mijn lieve vriendinnetjes die in Valkenburg bovenop de tafel stonden voor 1 minuscuul muisje.. Iris verslond direct haar kippenpoot (hier zijn bij thuiskomst hilarische beelden van te vertonen op verzoek), terwijl ik me op het gekookte ei stortte. De gidsen keken ons met verbazing aan: hebben jullie honger? Hebben jullie geen hoofdpijn en misselijkheid? Toen wij dit ontkenden brak er een grote glimlach door bij Jackson: ‘Then you will make it to the top, I am sure about that!’ Dit goede nieuws zorgde, naast de goedgevulde lunchbox, voor hernieuwde energie dus we gingen snel weer verder. Via een waterval (letterlijk!) daalden we weer af, ondertussen intens dankbaar voor onze waterdichte bergschoenen. Het waren af en toe erg grote stappen en dat op de glibberige rotsen, niet echt relaxed afdalen dus. Gelukkig werd het wel weer droog en konden we de benauwde poncho’s uitdoen. Na ongeveer anderhalf uur afdalen kwamen we een van onze porters tegen; Franky. Hij liep in tegengestelde richting, de verklaring daarvoor werd in het Swahili gegeven. Onze gids keek hierop erg bedenkelijk en ging vervolgens met hem mee. Andrew liep met ons mee en hielp met de registratie in het kamp, 15 minuten verderop. Terwijl wij heel blij waren dat we het kamp hadden bereikt, merkten we dat er iets aan de hand was. Toen we doorvroegen waarom Franky en Jackson teruggelopen waren, bleek dat een van onze porters nog niet in het kamp aangekomen was. Alle anderen waren er al wel, wat gezien de kortere route voor de porters ook logisch was. Er werd verteld dat hij al eerder last van zijn been zou hebben gehad, dus dat daar mogelijk iets mee aan de hand kon zijn of dat hij misschien gevallen zou zijn. Wij moesten maar gewoon gaan eten en daarna slapen.. Dat was natuurlijk leuk gezegd, maar aan de blik in Andrew’s ogen zagen we dat het er niet goed uit zag, zeker omdat het de hele dag slecht weer was geweest en nu ook donker werd. Inmiddels waren er ook al rangers van de Kilimanjaro met lichten gaan zoeken. Om het thuisfront op de hoogte te houden van onze belevenissen probeerden we bereik te krijgen, wat slechts met veel geluk op enkele specifieke plekken op dit rotsplateau kon. Door de mist was het niet best, maar ik kon eventjes naar Rick bellen en bijkletsen: super fijn! Iris kreeg helaas geen contact, dus werd de belcirkel van de thuisblijvers ingeschakeld, waardoor Cis (de vriend van Iris) tot zijn grote verbazing ineens mijn moeder aan de lijn kreeg. (Dit verhaal hoorden wij natuurlijk pas achteraf). Nog steeds hadden we niks gehoord van de porter.. Onder het eten (lees: paar hapjes door weinig trek + bijkomende spanning) namen wij vast een noodscenario door voor het geval ze hem zouden vinden. Wat konden we doen in het geval van onderkoeling of van (ernstige) breuken hier op de berg? Het plan lag al klaar, maar door de bedenkelijke gezichten waren we vooral heel bang dat het al te laat zou zijn.. Die top zou ons dan gestolen kunnen worden! Ineens hoorden we echter opgewonden stemmen in het Swahili en vertaalde Andrew voor ons het nieuws: hij was gevonden! De jongen van net 18 jaar bleek voor het eerst (!) op de berg te zijn als porter, wat hij de rest van het team niet had verteld(!), en hij had wederom last gekregen van kramp in zijn benen (niet gek op het tempo waarop zij lopen met 20kg op je nek). Hij was in paniek geraakt en had besloten in een grot te gaan zitten en had als markering zijn trui buiten opgehangen. Hij heeft ontzettend veel geluk gehad, want als ze hem niet snel gevonden hadden was hij onderkoeld geraakt, wat de meest voorkomende oorzaak van overlijden op de Kili is.. Poe, wat een opluchting!

Nu konden we ons met een gerust hart druk gaan maken (haha) over de volgende dag, want dan zouden we de Barranco wall gaan beklimmen. Het was de hele tijd mistig geweest, maar na het eten trok de mist even op en konden we zien wat ons te wachten stond: wow dat was een fikse jongen! De gids bleef echter volhouden dat het wel goed zou komen en dat het minder steil is dan het lijkt. Zijn voorstel zou zelfs zijn om dag 4 en 5 in één te doen, omdat we fit genoeg zijn ‘and you never know what happens on the mountain’. Dat betekende dus de Barranco wall, doorlopen naar Karanga camp waar we zouden lunchen en dan vervolgens niet daar kamp opslaan maar doorlopen naar Barafu / base camp. Klonk erg heftig, zou het ook worden volgens de gids, maar hij vond het wel een goed idee. Omdat we de nachten haast nog het zwaarst vonden (met name door de kou) en een nacht minder op de berg daarom erg aantrekkelijk klonk, besloten we er voor te gaan. We lagen daarna niet alleen te bibberen van de kou in onze mummie slaapzakken, maar ook van de zenuwen: morgennacht was ineens summitnight al! Help!

Het was nog steeds erg mistig toen we de volgende ochtend al vroeg vertrokken. We hadden een lange dag voor de boeg, dus we konden maar beter enthousiast beginnen leek Andrew te denken. We haalden zelfs andere groepen in met onze ferme passen. Jackson was wederom achtergebleven in het kamp, hij zou ons later wel weer inhalen. Al snel begon het klim- en klauterwerk op de gevreesde muur, maar het was van hetzelfde niveau als wat we de dagen ervoor hadden gedaan. Dit was goed te doen! Zelfs de ‘kissing rock’, een overhangende rots die je zijwaarts moet passeren en daarmee intiem knuffelt, passeerden we zonder problemen. Helaas konden we onze progressie niet zien door de mist, het schijnt een prachtig uitzicht te zijn op het kamp beneden. Polé. Hoewel het ons goed af ging, was het toch wel lekker toen we eindelijk de laatste rotswand zagen verdwijnen en de top bereikten. Andrew maakte van enthousiasme een salto uit stilstand, al ging dat wel gepaard met enig risico op ernstig rugletsel. Gelukkig was Jackson alweer aangehaakt, want ik zag ons al staan zonder gids.. Nadat we na 3745254 pogingen eindelijk een foto hadden waarbij we tegelijkertijd springen (en daarmee in de wolken lijken te ‘zweven’) en we een Amerikaanse solo-klimster hadden geknuffeld die zich toch wel wat eenzaam voelde met alleen een Tanzaniaanse gids, konden we weer verder. Omdat het een vrij simpele afdaling was die volgde en we nog steeds de vaart er aardig in hadden, stonden we voor we het goed en wel doorhadden alweer in het volgende kamp. Voor ons werd alleen de eettent opgezet, de andere groepen porters waren al druk met het opzetten van de tenten. Gek idee dat zij het er dus al op hadden zitten voor die dag als ze in het kamp aan zouden komen, terwijl wij nog een etappe verder moesten. Na de lunch kregen we een nieuwe voorraad water en begonnen we aan een pittig stuk dwars door een vallei. Dat betekent dus eerst afdalen over gladde rotsen en modderige paadjes die meer weghebben van glijbanen, vervolgens de rivier oversteken en daarna dezelfde soort route weer omhoog. Killing voor je spieren en gewrichten, want zodra die eindelijk in de afdaal-stand staan, moeten ze je ineens weer omhoog takelen. Tot overmaat van ramp begon het hier ook nog te regenen, dus de stemming daalde hier aardig richting het ‘waarom doen we dit ook alweer?’ en ‘hoezo dachten we dat dit leuk zou zijn?’. Vooral Iris was er he-le-maal klaar mee, die moest zichzelf echt dwingen de linker voet (base) en de rechter voet (camp) steeds te verplaatsen terwijl ze ondertussen dit als mantra opdreunde. Ik begon er ook aardig genoeg van te krijgen, vooral omdat ik me zo ondertussen een beetje begon te vervelen. Door de regen en de poncho’s loop je namelijk grotendeels in je eigen wereld, omdat praten amper te verstaan is zonder te schreeuwen. En daar heb je de energie en de lucht niet voor, door het pittige tempo en met name de hoogte. Dus nadat in m’n hoofd allerlei (on)zinnige levensvragen uitgebreid geanalyseerd waren en ik door mijn hele repertoire aan liedjes/songteksten heen was, begon ik me langzaam ook ongelukkig te voelen. Tot ons grote geluk zagen we echter een klein blauw stipje en een hokje bovenop een klif verderop. Hoewel nog ver weg, het kamp kwam in zicht. Iris kon wel janken, misschien deed ze dat stiekem ook wel een beetje, en ik zat daar ook niet ver vanaf. Deze dag was echt heel zwaar en vooral het idee dat we die nacht nog urenlang zouden moeten lopen, maakte het extra zwaar. Uiteindelijk was het ergens tussen 16 en 17uur dat we aankwamen in het kamp. Jackson gaf aan dat we om 18u zouden eten, zodat we snel konden gaan slapen aangezien we om 23u alweer gewekt zouden worden. Het leek ons dus verstandig om niet te gaan slapen voor die tijd, dus hebben we nog wat gelezen. Het werd echter steeds later, zonder dat er ‘geklopt’ werd dat het eten klaar was. Om 18.45u was Iris het zat en sommeerde ze Jackson naar onze tent. Aardig zijn was op dat punt door de uitputting gecombineerd met de zenuwen voor die avond niet makkelijk meer, maar we hebben ons best gedaan. Jackson vond het allemaal uitermate vervelend, het kwam er op neer dat de gasfles bevroren was en dat het diner daardoor onbekende vertraging opgelopen had. Ik denk dat het 19.30u was voordat we goed en wel aan de soep zaten, wat ook het enige was dat ik nog goed weg kreeg. De paar happen droge rijst daarna waren natuurlijk niet voldoende om de food-police tevreden te stellen, maar toen we vrij stevig stelden dat we toch echt meer toe waren aan rust dan aan eten, kregen we uiteindelijk ‘goedkeuring’ om van tafel te gaan. De porters hadden die avond dus een feestmaal..

Na een paar uurtjes onrustig woelen, was het om 23.30u weer tijd om uit de tent te komen. Dat was nog een kunst op zich met 2 paar dikke wandelsokken, een thermolegging met daarover een skibroek, een thermo- T-shirt, 2 thermoshirts, een trui, een fleecevest, een windjack, en een sjaal, muts en handschoenen. We voelden ons net michelin-mannetjes. Jackson vond 2 lagen echter niet genoeg, dus werd de pyjamabroek toegevoegd tussen de lagen in. Nadat we natuurlijk eerst moesten plassen (bijna niet te doen met al die lagen), kregen we warme thee met popcorn en pinda’s. We moesten krachten opdoen, maar de brok in onze kelen werkte niet mee. Gelukkig hadden we wat extra chocola ingeslagen, dus werkten we met tegenzin (nooit gedacht dat ik dat nog mee zou maken) een snickers weg. Om iets voor half 1 was het dan echt tijd om te gaan, dan zouden we rond zonsopgang ongeveer boven zijn. We begonnen vrijwel direct met een schuine rotswand waar we geacht werden gewoon tegenop te lopen. We keken elkaar enigszins paniekerig aan: hoe dan?! Het scheelt dat we maar 1 lichtje hadden op ons voorhoofd, dus dat we alleen de rots voor ons konden zien. Ik keek voorzichtig een keertje opzij, maar besloot direct dat absoluut nooit meer te doen. Ik was héél ver buiten mijn comfortzone op dat moment, maar een keuze was er niet. Voor je kijken, doorlopen. Er kwamen ons lichtjes tegemoet, wat enigszins verontrustend is op het moment dat de nacht net begint. En inderdaad, het bleek een flinke, sportief ogende kerel die met een zuurstofmasker naar beneden gedragen werd door twee grote Afrikanen. Hij was niet goed geworden en moest met spoed afdalen. Shit, dit is geen geintje meer, maar serious business waar we mee bezig zijn. Inmiddels had ik het zo ontzettend warm, dat ik het gevoel kreeg eerder daaraan te zullen bezwijken dan aan de hoogte of de inspanning. Voor de mensen die het gevoel kennen: steriel staan met overal klam zweet en de suis al in je oren. Er moesten dus lagen kleding uit en wel nu. Zoals ons zo vaak gebeurt, dacht en voelde Iris het precies hetzelfde. Dus een korte pauze en weg met de pyjamabroek en de jas. Onze Oostenrijkse vrienden kwamen ons hier voorbij, met ferme pas stuiterde met name papa de berg op. Hij gaf nog snel de tip mee dat de gidsen op summit night vaak de backpacks voor je willen dragen, omdat zij zonder bepakking lopen en gewend zijn aan de hoogte. Die onthouden we. Godzijdank hadden we geen echte hoofdpijn of misselijkheid, maar de hoogte had wel bizarre effecten op je lichaam. Om de 5 minuten dorst (heerlijk die camelbag!) en continu hijgen alsof je net 100m sprint erop hebt zitten, een hele rare gewaarwording dat je lichaam zo aan het strijden is terwijl je voor je gevoel amper vooruit komt. Wat was ik blij dat ik de laatste maanden flink aan mijn conditie gewerkt had, zodat de gidsen ons zelfs af moesten remmen in ons tempo. Bedankt Stefano en Wilco, haha! Stapje voor stapje gingen we omhoog, om de tien minuten even op adem komen en weer door. In het donker en achter elkaar aan, dus weer helemaal in jezelf gekeerd. De ijle lucht had ook invloeden op mijn hersenen, want ik heb over de meest bizarre dingen die nacht nagedacht. Ik zal het hier maar niet herhalen, want dan krijg ik spontaan consulten van de psychologen uit m’n omgeving aangeboden denk ik (haha). Na een paar uur lopen begon de hemel ineens oranje te kleuren om ons heen. De zon begon op te komen. We waren nu op één van de steilste stukken aanbeland, dus het prachtige uitzicht kwam precies op tijd om wat krachten op te doen. Bij de daadwerkelijke opkomst was het tijd voor het eerste geluksmomentje: wat is dit mooi. Een klein half uurtje later kwam geluksmomentje 2: we waren boven, Stella Point was bereikt! Andere groepen klimmers feliciteerden elkaar, gidsen zongen meerstemmig liedjes in het Swahili en wij namen nog maar een sportgelletje voor wat extra energie. Ook deden we onze jassen aan, want zodra je stil staat voel je pas hoe koud het eigenlijk is hierboven..

Het was tijd voor het laatste stuk: 40 minuten door 20cm verse sneeuw naar het hoogste punt lopen, dat we verderop al konden zien liggen. Onderweg is het zo mooi dat ik haast begon te huppelen, als mijn lijf dat aan had gekund tenminste. Verrekte hoogte.. Dan maar met een big smile iedereen feliciteren die je tegen komt onderweg, want al met al ben je toch met een groep van ongeveer 30 klimmers die allemaal die vroege ochtend de top bereiken. Na ongeveer een half uur lopen liepen we op een rotspartij af, waar Jackson het nodig vond ons nog één keer op de kast te jagen. ‘Vanaf hier is het nog maar een half uurtje lopen guys.’ De moed zakte ons in de schoenen, maar we gaven geen krimp. We liepen echter om het rotsblok heen en zagen we dat het nog maar een klein stukje was. Dit leverde ons enorm veel respect op van Jackson, hij vond ons al stoer omdat we geen enkele keer gedurende de tocht gevraagd hadden hoever het nog was, maar dat we bij deze grap ook nog steeds zonder twijfel doorliepen vond hij wel echt bijzonder. Voor we het wisten stonden we bij Uhuru Peak op 5895m hoogte: we hadden het gewoon echt gered! Geluksmoment x 1000; wat een ontlading. Een enorme lach was niet van mijn gezicht te krijgen. Ik kreeg alleen even een brok in mijn keel op het moment dat ik een gids hoorde zeggen: “this is one of the few places on earth where you are as close as possible to heaven”. Vreselijk zoetsappig natuurlijk, maar de emoties zitten nu eenmaal hoog op dat moment, zeker als je de week daarvoor nog intens verdriet van dichtbij hebt gezien op een afscheidsdienst en kort daarna iedereen die je liefhebt hebt achtergelaten voor 4 maanden. Eigenlijk is het een wonder dat ik niet heb staan janken dus :)
Tijd om foto’s te maken; met en zonder gidsen, natuurlijk ook een selfie, en speciaal een foto voor Rick en Iris eentje voor Cis. Het Oostenrijkse meisje ging niet helemaal lekker, dus daar hebben we een deel van onze chocola- en energie gelletjes voorraad ingestopt. Na een klein kwartier kreeg ik wat druk op m’n hoofd en door alle spookverhalen over klimmers die ‘mountain madness’ kregen (psychotisch werden) of die ineens doodgingen aan hoogteziekte voelde ik ineens de sterke noodzaak om naar beneden te moeten. Ongemerkt ging ik steeds harder lopen, het schijnt dat ik bijna aan het rennen was. Iris kon het niet bijhouden, dus die ging op een rustiger tempo. Terug bij Stella ging het iets beter, dus daar hadden we even tijd om zelf wat te eten (zelfs de gidsen namen een havermoutreep enthousiast aan..) en ons in te smeren met factor 50, want de zon brandde al genadeloos.

Tijd voor de afdaling. Zolang ik bleef lopen ging het goed, zodra ik stil ging staan begonnen mijn knieën te knikken van de geleverde inspanning over de afgelopen uren en de nieuwe belasting van het afdalen. Er waren twee opties naar beneden en de snelste route is door het mulle zand, dus daar werd voor gekozen. Dit betekende wel een soort slidings maken en zo glijdend naar beneden, ondertussen (op goed geluk) de rotsen ontwijken. Mijn benen konden me nog amper dragen (en daarnaast sta ik natuurlijk ook niet bekend als held), dus dit schoot niet op. Er werd daarom besloten dat Andrew me zo ongeveer in een houdgreep zou nemen en ik maar moest ontspannen en op hem vertrouwen. Makkelijker gezegd dan gedaan voor deze controlfreak., dus wederom een momentje ver buiten mijn comfortzone. Ik voelde sterk de behoefte om heel hard te huilen op dat moment, maar zelfs daar had ik de energie niet meer voor. Ik heb zo ongeveer mijn ogen dicht gedaan en was heel blij dat we beneden waren. Daarna waren we met nog een uur flink doorstappen weer terug in het basis kamp, maar ik kan me van dat stuk niets meer herinneren.. Het zal rond 11.15u zijn geweest dat we er waren en we zijn direct in ons tentje geploft en in een soort coma geraakt. Dat de zon dwars door onze tent heen brandde (!) en we daardoor zo rood als tomaten er weer uitkwamen, hebben we niet eens gemerkt. Ik kan me geen moment in mijn leven herinneren dat ik zó moe ben geweest, maar gezien de inspanningen en de weinige rustmomenten in het afgelopen etmaal was dat ook niet vreemd. Na anderhalf uur slaap was het tijd voor de lunch: er stond een lekker soepje, een samosa (soort loempia gevuld met vlees) en een bord mango op ons te wachten. Kijk, dit was een perfecte lunch! We hadden zowaar onze bordjes leeg en keken haast triomfantelijk toen de ober (ja echt, een van de porters had de neventaak van ober spelen) onze borden kwam halen. Tot hij tot onze schrik zei: ‘Thank you, I will bring the food now’. Ehh wat?!? Daar kwam dus nog een enorme schaal vol pasta en worst achteraan, waar we uit rebelsheid (en uit principe) niks van aangeraakt hebben. Wat een overvloed, dit ging echt te ver!

We gingen daarna verder naar het laatste kamp, waarbij we onderweg nog een ander kamp zouden passeren. We gingen weer op pad met alleen Andrew en of het was omdat we niet goed gegeten hadden of dat er iets anders meespeelde weten we niet, maar het leek wel alsof we straf hadden. De gezellige sfeer was weg, Andrew rende zo ongeveer vooruit en wij braken om de 5 meter bijna onze nek over de rotsen. Je zou denken dat naar beneden lopen makkelijker is, zeker nadat je de top al bereikt hebt, maar dat viel even vies tegen. We kwamen zelfs een herdenkingsmonumentje tegen waar vorig jaar een porter uitgegleden was en ter plekke overleden. Wederom, serious business. Er leek werkelijk geen eind aan het pad te komen, steeds weer ging het na de bocht gewoon weer verder. Aan het eind van de middag bereikten we dan eindelijk het kamp. Voor deze tocht van Base Camp naar Mweka Camp staat normaal zo’n 4-5u gepland, maar om in lijn te blijven met de andere dagen hadden wij het natuurlijk sneller gedaan, in iets minder dan 3u. Iris is meteen voor pampus in de tent gevallen, ik ben nog even teruggelopen naar een plekje waar mogelijk bereik zou zijn. Heel ongemakkelijk, als blank meisje tussen de porters die me aanstaarden en met mijn telefoon gestrekt boven me in de lucht omdat ik alleen dan bereik had, kon ik eindelijk het thuisfront vertellen dat we de afgelopen ochtend al op de top gestaan hadden. Met tranen in m’n ogen van de uitputting, dus misschien mede vandaar de starende blikken.. Bij het avondeten waren we stellig: we scheppen zelf op en meer dan dat eten we niet. Het lukte zowaar! Daarna ging al vroeg het lampje uit; de laatste nacht, godzijdank!


Onze laatste uurtjes op de berg waren voor Iris geen pretje. Haar darmen hadden de omslag van verstopping naar buikloop gemaakt, dus dat kwam nog bovenop de vermoeidheid. Deze wc had wel iets wat op een wc pot leek, dus ze kon er in ieder geval even bij gaan zitten. Alhoewel dat snel klaar was toen ze ineens iets voelde kriebelen en er een groot insect tegen haar billen aanvloog vanuit de diepten… Het ontbijt werd niet gesuperviseerd en we zouden met een paar uurtjes thuis zijn, dus de worsten en mijn ei zijn op miraculeuze wijze in een servetje in onze broekzak beland en daarna op heel ongelukkige wijze in de wc gevallen. We konden gewoon echt niet meer. Er is ook geen beschrijving te geven van hoe we er op dat moment uit zagen. Ik heb een foto van die ochtend en ik herken mezelf zelfs amper daarop.. Na het ontbijt begon het afscheidsritueel. Alle porters en de gidsen hadden voor de gelegenheid een schoon shirt aangedaan (nu waren wij diegenen die stonken haha) en begonnen voor ons te zingen. Fantastisch! Afrikaanse mannen zijn toch een stuk ritmischer dan wij gewend zijn.. Daarna kwam het moment dat wij een woordje tot ze mochten richten en de fooi één voor één aan de porters en gidsen konden geven. Toch wel een gênant momentje; zouden ze er wel tevreden mee zijn? Ik kon het niet laten en gaf de ‘vermiste’ porter nog mee dat hij volgende keer wel wat beter op zichzelf moest passen, wat de andere porters maar wat grappig vonden. De gids van de buren had het allemaal van een afstandje gadegeslagen en kwam er bij staan. In Afrika is het heel normaal om iedereen te begroeten met ‘hoe gaat het’ en Iris antwoorde die ochtend steevast: kidogo nzuri (een beetje goed). De gids zei daarna: ‘Everything is kidogo kidogo this morning, except for your tip.’ Mooi, dat hadden we dus blijkbaar tot tevredenheid gedaan! De laatste uurtjes wandelen begonnen en we wilden het in stijl afsluiten, dus we hadden de vaart er alweer goed in. Het laatste stuk liepen we samen met onze Oostenrijkse vrienden, die voor de verandering minder snel liepen dan wij. Livia, het meisje, was echt uitgeput en we hebben haar daarom al kletsend mee naar beneden geloodst. Het was zo fijn om de gate te zien, dat gevoel is niet te beschrijven. We hadden het gered, de top was bereikt en we waren ook zonder kleerscheuren weer beneden! Hoewel we tegelijk aankwamen, stonden wij voor de eerste keer eerder in het boek dan de Oostenrijkers; was het ons toch nog een keer gelukt! Daarna werden we al snel in het busje geladen en kregen we een flesje cola van Jackson cadeau. Dat was lekker! Een klein uurtje later stonden we weer in ons hotel in Moshi, kregen we nog een heus certificaat (mijn naam was helaas te moeilijk om goed te schrijven) en zijn we op bed geploft. En vanaf daar kennen jullie het verhaal..

Respect als je tot hier gekomen bent! Het is maar goed dat we een tijdje gewacht hebben met onze notities uitwerken en dit publiceren, want daardoor is het verhaal een stuk beter dan toen we net van de berg kwamen (en misschien iets te negatief waren door alle vermoeidheid).. In ieder geval super leuk dat je de moeite genomen hebt om het te lezen :) bedankt!

  • 13 December 2015 - 21:47

    Lotte:

    Inderdaad een heel verhaal, maar leuk om te lezen :). Supergoed gedaan allebei!

  • 14 December 2015 - 11:03

    Roel Verlaan:

    Prachtig verhaal Suzanne, Wat een belevenis!! Je kunt super trots zijn op jezelf dat je dit hebt volbracht.
    #Proudofyou!

  • 01 Januari 2016 - 11:38

    Miep Verbeek:

    Lieve Suzanne en Iris

    Ik wens jullie een heel gelukkig gezond en succes vol nieuwjaar.

    Met liefs en bewondering oma Verbeek

  • 14 Januari 2016 - 16:21

    Miepverbeek:

    Lieve Suzanne

    Gaat het allemaal goed met je,ik mis je verhalen.
    Hier gaat alles goed behalve het trieste weer hebben we niets te klagen. krijg van Rick wel wat te horen maar kijk toch uit naar jouw belevenissen
    Groetjes en liefs oma verbeek

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Suzanne

Actief sinds 22 Juli 2015
Verslag gelezen: 509
Totaal aantal bezoekers 11225

Voorgaande reizen:

22 Januari 2019 - 23 Februari 2019

Sengerema 2019

16 November 2015 - 01 April 2016

Tropencoschap in Tanzania

Landen bezocht: